Tentamenbenodigdheden en Handelingswerkwoorden

Op deze pagina staat informatie over:
   


Tentamenbenodigdheden


Biologie
- een rekenmachine met logaritmische functies, een grafische rekenmachine is niet toegestaan.
- een geodriehoek
- BINAS boek (6e druk)
In het BINAS boek mag geen enkele aantekening zijn opgenomen. Dit wordt tijdens de tentamens door de surveillanten gecontroleerd. Als hierin toch is geschreven wordt het voor de duur van het tentamen ingenomen. Tevens loop je het risico van verdere deelname aan de tentamens te worden uitgesloten.


Scheikunde
- een rekenmachine met logaritmische functies, een grafische rekenmachine is niet toegestaan.
- een geodriehoek
- BINAS boek (6e druk)
In het BINAS boek mag geen enkele aantekening zijn opgenomen. Dit wordt tijdens de tentamens door de surveillanten gecontroleerd. Als hierin toch is geschreven wordt het voor de duur van het tentamen ingenomen. Tevens loop je het risico van verdere deelname aan de tentamens te worden uitgesloten.


Natuurkunde
- een rekenmachine met logaritmische en goniometrische functies, een grafische rekenmachine is niet toegestaan.
- een geodriehoek
- BINAS boek (6e druk)
In het BINAS boek mag geen enkele aantekening zijn opgenomen. Dit wordt tijdens de tentamens door de surveillanten gecontroleerd. Als hierin toch is geschreven wordt het voor de duur van het tentamen ingenomen. Tevens loop je het risico van verdere deelname aan de tentamens te worden uitgesloten.


Wiskunde A
- een rekenmachine met logaritmische en goniometrische functies, een grafische rekenmachine is toegestaan maar niet noodzakelijk. Bij het tentamen krijg je van ons een formuleblad. Overige hulpmiddelen, zoals formulekaart, BINAS en tabellenboek zijn NIET toegestaan.


Wiskunde B
- een rekenmachine met logaritmische en goniometrische functies, een grafische rekenmachine is toegestaan maar niet noodzakelijk. Overige hulpmiddelen, zoals formulekaart, BINAS en tabellenboek zijn NIET toegestaan.


Voor alle vakken
- Legitimatiebewijs. Tijdens het voortentamen wordt je legitimatie gecontroleerd. Je moet je altijd kunnen legitimeren met een geldig legitimatiebewijs (paspoort, Nederlands rijbewijs, Nederlandse identiteitskaart, EU/EER document, verblijfsdocument model 2001 met type aanduiding I tot en met IV).
- Horloge. Daarnaast is het praktisch als je een horloge meeneemt zodat je de tijd goed kunt verdelen over de verschillende opgaven. Je mag je mobiele telefoon niet als klok gebruiken.
- Denk eventueel ook aan reserve batterijen voor je rekenmachine.


Voor alle vakken toegestaan
Een eendelig verklarend woordenboek Nederlands is toegestaan. In plaats van een eendelig woordenboek Nederlands mag ook gebruik gemaakt worden van een woordenboek Nederlands naar een vreemde taal (bijvoorbeeld naar de thuistaal van de kandidaat). Een digitaal woordenboek is niet toegestaan.

Terug

Handelingswerkwoorden en uitdrukkingen

Hieronder volgt een selectie van die handelingswerkwoorden die op het voortentamen als opdracht kunnen voorkomen, met daarachter de omschrijving.

Aangeven: het (be)noemen van iets met daarbij een argumentatie of theoretische toelichting.
Aantonen: de kandidaat kan het gestelde laten zien.
Bepalen: het vaststellen van iets. Bijvoorbeeld uit een meting, een figuur of een grafiek een grootheid halen. Bij het antwoord hoort een getalwaarde met de eenheid. Er kan ook een kwantitatieve of kwalitatieve conclusie worden getrokken op grond van gegevens of metingen. Bij het bepalen kunnen berekeningen en het gebruik van een tabellenboek een rol spelen.
Berekenen of een berekening maken: het geven van een kwantitatieve uitkomst (getal plus eenheid) als antwoord op gestelde problemen. Het antwoord moet zinvol en de berekening moet realistisch zijn. De kandidaat moet laten zien welke formules en welke gegevens zijn gebruikt.
Bereken algebraïsch of bereken exact: (wiskunde A & B) de berekening moet met de nodige tussenstappen op papier worden gegeven en het gebruik van speciale functies van de grafische rekenmachine (zoals het oplossen van vergelijkingen en het bepalen van snijpunten en hellingen van grafieken) is niet toegestaan.
Beschrijven: de waargenomen fenomenen worden weergegeven. Hierbij gebruikt de kandidaat de vakspecifieke vaktaal of bepaalde vakspecifieke conventies. Bijvoorbeeld de vectorvoorstelling, de stralengang, als die een rol spelen.
Bespreken: het beschrijven van iets op een samenvattende wijze. Hierbij spelen feiten, argumenten en meningen een rol.
Noemen: het schrijven van losse woorden, eventueel opsommen; er hoeft geen argumentatie bij, tenzij daar expliciet om wordt gevraagd.
Ontwerpen: het vooraf aangeven van een mogelijke schakeling of een constructie, waarbij bepaalde criteria zijn gesteld.
Overzicht geven: het verdelen en benoemen van een heel terrein gebruikmakend van enkele vakmatige of technische termen. Deze kunnen worden uitgelegd en door voorbeelden toegelicht.
Tekenen: door een tekening in beeld brengen. Gebruikmaking van conventies (vectoren, lichtstralen) kan worden vereist. Het gaat echter niet om meetkundige constructies, waarbij een passer en liniaal nodig zijn.
Toepassen: een wetmatigheid of een formule in de juiste situatie gebruiken om tot een antwoord te komen.
Uitleggen: het geven van een beschrijving en/of tekening met een redenering, gebruikmakend van vakspecifieke begrippen. In de uitleg kunnen ook semikwantitatieve gegevens een rol spelen.
Verklaren: het geven van een samenhangend verhaal, waarbij de beschrijving van waargenomen fenomenen in verband wordt gebracht met theoretische modellen.
Weergeven: bepaalde informatie op een aangeleerde vakmatige wijze, in tekst of tekening vastleggen.
Het geheel is schematisch weergegeven in de figuur: het principe is ter verduidelijking vereenvoudigd en meestal niet op schaal weergegeven in een figuur.

Terug